Life Saving Rules
AANSPREKEN OP ONVEILIG GEDRAG
ELEKTRICITEIT EN ANDERE VORMEN VAN ENERGIE
WERKEN OP HOOGTE
HEF- EN HIJSACTIVITEITEN
TIJDENS HET RIJDEN
VOORBEREIDING
UITVOERING
Inhoud
Inleiding
Welkom als (tijdelijke) medewerker of onderaan-nemer bij SPIE Nederland. SPIE Nederland hecht veel belang aan jouw veiligheid en gezondheid en aan het milieu. Belangrijke afspraken om risico's en schade te voorkomen zijn vastgelegd in regels en instructies. Deze staan bij elkaar in dit basis VGM-boekje. Lees het goed door en volg de regels en instructies zorgvuldig op.
1.1 Voor wie is dit boekje
Dit boekje is voor iedereen die werkt onder verantwoordelijkheid van SPIE Nederland. Dus zowel voor het eigen personeel van SPIE als voor ingeleende
collega's en onderaannemers. Voor alle partijen gelden de regels en instructies uit dit boekje.
Waar in dit boekje wordt gesproken over "werknemers" wordt vanaf nu iedereen bedoeld, die onder verantwoordelijkheid van SPIE werkt (zo ook
inleners en onderaannemers).
1.2 Inhoud en het gebruik van dit boekje
Dit boekje beschrijft de belangrijkste basis Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuregels (VGM) voor de werkplek en/of op de bouwplaats. Afhankelijk van de locatie, het soort werk en eisen van de opdrachtgever kunnen er ook nog aanvullende of afwijkende regels van toepassing zijn. Generieke aanvullende regels en instructies zijn te vinden in de volgende naslagwerken:
ia het intranet van SPIE Nederland - staf-afdeling SHEQ vind je beide bronnen.
1.3 Geldigheid van dit VGM-boekje
Sommige opdrachtgevers hebben eigen regels die dit basis VGM-boekje aanvullen of er juist van afwijken. Wanneer dit zo is dan gelden de regels van de
opdrachtgever, tenzij deze in strijd zijn met de wetgeving of de beleidsbeginselen van SPIE. Schrijven de regels van SPIE een hogere beschermingsgraad
of een strenger regime voor, dan gelden de SPIE regels.
Eventuele aanvullende of afwijkende regels worden tijdens de start werkintroductie aan alle betrokkenen doorgegeven.
1.4 Verzoeken tot wijziging en herziening
Dit VGM-boekje wordt periodiek herzien: in juni en december. Verzoeken tot wijziging kun je indienen door een focusmelding in te dienen. Twee keer per jaar worden alle verzoeken besproken en de impact op de VGM-regels vastgesteld. De meest recente versie, inclusief een wijzigingsoverzicht, kun je altijd vinden op het intranet van SPIE Nederland en in de In SPIE app.
1.5 Beleidsverklaring SPIE Nederland B.V.
De beleidsverklaring van onze algemeen directeur Lieve Declercq staat op het SPIE Intranet en in het personeelshandboek. Het continu verbeteren van veiligheid, gezond-heid en milieu is een belangrijk onderdeel van deze verklaring. Alle regels en instructies uit dit boekje dragen hieraan bij.
1.6 Twee SPIE codes: Gezondheid & Veiligheid en Milieu
SPIE Nederland is een dochteronderneming van de SPIE groep. De internationale regels met betrekking tot de meest belangrijke veiligheids-,
gezondheids- en milieurisico's zijn vastgelegd in de SPIE Gezondheids- en Veiligheidscode en de SPIE Milieucode.
De SPIE Gezondheids- & Veiligheidscode omvat de volgende thema'ls:
Onderdeel van de SPIE Gezondheids- en Veilig-heidscode zijn de Life Saving Rules (zie pagina 2 & 3); de 10 belangrijkste regels in de Gezond-heids- en veiligheidscode. Het voldoen aan de Life Saving Rules is een verplichting voor alle medewerkers, met als belangrijkste doel om ernstige incidenten te voorkomen.
De SPIE Milieucode omvat de volgende thema's:
De regels die zijn vastgelegd in de SPIE Gezondheids- & Veiligheidscode en de SPIE Milieucode gelden voor alle werkzaamheden die SPIE uitvoert. De regels en instructies in dit boekje kun je zien als verdieping van de SPIE codes. Beide codes zijn achterin dit boekje opgenomen als bijlage.
1.7 Veiligheidsgedrag en -cultuur
LIFE SAVING RULES
VOORBEREIDING
LIFE SAVING RULES
UITVOERING
Veilig gedrag is cruciaal voor veilig werken. Daarom:
Alle SPIE medewerkers worden getraind om elkaar op een positieve manier aan te spreken op onveilige situaties en handelingen. Zie je een onveilige situatie of -handeling? Meld deze dan direct. En spreek je collega op een positieve manier aan op onveilige handelingen.
Neem verantwoordelijkheid voor veiligheid, gezondheid en milieu. Concreet houdt dit o.a. in:
2. Waarderen en Corrigeren
Als leidinggevende wil je een medewerker van tijd tot tijd waarderen of corrigeren. Het kan dan gaan over de algemene werkhouding, het gedrag in een concrete situatie of een geleverde prestatie. Hieronder staan manieren waarop je in praktijk kunt waarderen en corrigeren.
WAARDEREN
Geef een compliment
Geef een tastbaar cadeau zoals een cadeaubon, een etentje etc.
Maak samen met de medewerker een persoonlijk ontwikkelplan voor zijn loopbaan en zet concreet de eerste stap (extra kans, opleiding, …)
Bied de medewerker een nieuwe functie aan
CORRIGEREN
Geef een waarschuwing
Voer een correctief gesprek uitmondend in concrete afspraken
Verwijder de medewerker van een project
Stel een persoonlijk ontwikkelplan op
Schors de medewerker
Ontsla de medewerker
Tip voor leidinggevenden:
2.1 Beoordelen, corrigeren of waarderen
SPIE gaat ervan uit dat alle personen die werken onder haar verantwoordelijkheid, zich houden aan de regels en instructies die in dit boekje beschreven zijn. Het management en leiding-gevenden komen regelmatig langs op de werkplek om zelf te zien hoe er gewerkt wordt. Daarna wordt dit besproken met de mensen die zij aan het werk gezien hebben. Aan dit gesprek kunnen positieve of negatieve gevolgen zitten, afhankelijk van wat er is geobserveerd en hoe het gesprek verlopen is.
3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Naast de algemene taken, verantwoordelijk-heden en bevoegdheden in dit hoofdstuk, worden jouw specifieke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschreven in het kwaliteits-of VGM-plan. Deze taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden kunnen ook worden besproken tijdens het startwerkoverleg (afhankelijk van de omvang van het werk).
3.1 Verantwoordelijkheden
3.2 Bevoegdheden
3.3 Aanwijzing
3.4 Jongeren
Het is noodzakelijk jongeren (personen van 16 of 17 jaar) extra te beschermen, omdat zij geen of weinig (werk)ervaring hebben. Dit leidt ertoe dat jongeren meer kans hebben op bedrijfsongevallen in verge-lijking met oudere en meer ervaren medewerkers. Het is voor jongeren niet toegestaan de volgende werkzaamheden te verrichten:
Op het werk dat door jongeren wordt verricht, moet afdoende en deskundig toezicht worden uitgeoefend, de toezichthouder moet goed bekend zijn met het werk. Is er niet afdoende en deskundig toezicht, dan mag er geen werk uitgevoerd worden waar risico's aan zitten. De inhoud en de mate van toezicht is afhankelijk van de uit de risico-inventarisatie en-evaluatie gebleken risico's. Als uit de taak- risico analyse op de projectlocatie blijkt dat de werkzaamheden worden gekenmerkt als hoog risico, dan is het niet toegestaan jongeren bij deze werkzaamheden te betrekken.
4. Opleiding en instructie
Voor je begint met werken, moet je de volgende relevante opleidingen, introducties en instructies hebben gehad:
De eerste keer dat je op een projectlocatie komt, krijg je een project VGM-instructie. Dit kan een veiligheidsfilm van de opdrachtgever zijn, en met
een toelichting door de leiding-gevende / projectverantwoordelijke.
Het volgende wordt altijd besproken:
SPIE heeft een formulier waar de stappen van de project VGM introductie in staan beschreven. Iedere medewerker die deze introductie heeft ontvangen, tekent voor aanwezigheid en dat hij de instructie heeft begrepen en de regels volgt.
5. Algemene VGM regels
5.1 Eisen aan medewerkers
Werk je voor of met SPIE dan moet je je aan de volgende regels houden:
Er zijn extra wetten en regels voor kwetsbare groepen zoals:
Deze extra wetten & regels gaan over extra toezicht en begeleiding, niet of weinig werken met gevaarlijke stoffen en biologische agentia en het niet of minder werken met machines of anderszins mogelijk risicovolle bedrijfsmiddelen.
5.2 Toegang tot de bouwplaats / werkplek
Wil je de bouwplaats of werkplek op, houd je aan de volgende regels:
5.3 Basisregels
Deze basisregels zijn van groot belang voor een veilig en gezond werkklimaat. Er wordt daarom altijd een corrigerende maatregel genomen als je je bewust niet aan deze regels houdt.
5.4 LMRA, TRA en Zenya meldingen
5.4.1 Uitvoeren van een LMRA
Een goede veiligheid, gezondheid en zorg voor het milieu begint bij de voorbereiding. De situatie op je werkplek verandert de hele tijd. Er kan dus altijd iets onverwachts gebeuren. De kans op incidenten of ongevallen neemt dan ook toe. Het is daarom belangrijk dat je altijd let op gevaarlijke situaties en onveilige handelingen. Voer vlak voordat je start met werken altijd een Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) uit. Dit doe je met de LMRA checklijst van SPIE of van de opdrachtgever. Deze is hieronder te vinden en op de binnenflap van het Focusmeldboekje of in de mobiele app.
Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA)
COVID 19
AFLEIDERS
FACTOREN
UITVOERING
ORGANISATIE
SITUATIE
COMMUNICATIE
5.4.2 Taak Risico Analyse (TRA)
Bepaal welke risico's er met jouw werk gelopen worden en met welke beheersmaatregelen je deze risico's opvangt. In een project gebeurt dit met een 'Project RI&E' als onderdeel van het VGM-plan.
Neem, voor je begint met werken, bijzondere werkzaamheden door die niet in deze Project RI&E zijn opgenomen. Stel een Taak Risico Analyse (TRA) op, om zo alle risico's in kaart te brengen.
Je volgt de TRA-methode van de klant of de SPIE methode (zie het TRA-stappenplan bij het TRA-formulier).
Je mag dus pas starten met werken als er een risicoanalyse is uitgevoerd en er beheersmaat-regelen zijn geformuleerd.
5.4.3 Zenya melding
Meldingen bij SPIE maak je in Zenya, hier kan je onveilige situaties, onveilige handelingen, afwijkingen (op wetgeving, contracten etc.)
en verbetervoorstellen melden. Dit kan zowel op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu als kwaliteit zijn. Je kunt de melding in Zenya ook doen via de In SPIE app, die je op jouw telefoon kunt installeren.
5.5 Veiligstellen van de werkomgeving
LIFE SAVING RULES
UITVOERING
Het is verboden om te werken aan apparatuur of een installatie die in bedrijf is. Zet installaties altijd uit en maak ze energievrij (spanningsvrij, drukvrij, etc.) voordat je eraan werkt. Dit geldt voor alle type installaties. Alleen in hele specifieke gevallen mag er aan in bedrijf zijnde installaties gewerkt worden. Volg hierbij altijd de voorwaarden en voorschriften op in de SPIE procedure P401-1SPIE Werken aan elektrische installaties. Enkel speciaal daarvoor opgeleide en geïnstrueerde personen die hier schriftelijk toestemming voor hebben gekregen van een bevoegd persoon (management) mogen werken aan in bedrijf zijnde installaties. In veel gevallen zal het veiligstellen van de werk-plek uitgevoerd worden door de opdrachtgever. In die gevallen dienen deze stappen gecontro-leerd te worden in de LMRA. Als de opdracht-gever dit niet doet, stel je zelf je werkplek veilig door het:
Naast het energetisch veiligstellen zijn ook de volgende maatregelen noodzakelijk:
5.5.1 Werkvergunningen
Op sommige locaties en voor sommige werk-zaamheden kan een werkvergunningprocedure nodig zijn. Als dit zo is, dan krijg je een instructie over wat je dan moet doen. De volgende algemene regels zijn van toepassing bij een werkvergunning:
De werknemer of vergunninghouder mag aanvullende PBM's, of PBM's met een hogere bescherming en aanvullende maatregelen voorstellen dan voorgeschreven. Het toepassen hiervan mag na toestemming van de leiding-gevende. Je mag pas starten met het werk als je aan alle bovenstaande eisen hebt voldaan.
5.6 Inrichting van de werkplek (in eigen beheer)
Als je iets in onderstaande opsomming mist, wat er volgens jou wel bij had moeten staan, neem dit dan op met jouw leidinggevende. Controleer, voordat je begint met werken, je werkplek op de volgende punten:
5.7 Persoonlijke bescherming
5.7.1 Verplichte beschermingsmiddelen
Alle medewerkers op de werklocatie moeten minimaal de volgende basisuitrusting hebben:
Je bent verplicht (genormeerde) kleding te dragen op het werk. Medewerkers van SPIE krijgen deze kleding gratis. Deze kleding moet wel volgens de voorschriften worden gebruikt en onderhouden. Je kan, afhankelijk jouw werk, extra beschermingsmiddelen krijgen van je leidinggevende of opdrachtgever.
Als je deze extra persoonlijke beschermings-middelen moet dragen, dan hoor je dit bij de veiligheidsinstructie of introductie. Dit is in de
werkvergunning opgenomen.
Je moet beschermingsmiddelen gebruiken als dit met een gebodspictogram wordt aangegeven. Voor het begin van het project controleert de direct
leidinggevende of er genoeg persoonlijke beschermingsmiddelen zijn en hij/zij vertelt (als het nodig is) hoe je deze moet gebruiken en onderhouden.
LET OP: Soms stellen opdrachtgevers extra eisen aan (standaard) PBM's, zoals een specifiek type veiligheidsbril op de site. Hier moet SPIE aan voldoen.
5.7.2 Veiligheidsschoenen
Draag altijd veiligheidsschoenen. De veiligheidsschoenen moeten veiligheidsklasse S3 of hoger hebben. Bij servicewerkzaamheden in kantoren kan op basis van de RI&E uitzonderingen worden gemaakt en gekozen worden voor veiligheids-schoenen klasse S1 of S2. Bij oneffen werkterrein draag je hoge veiligheidsschoenen. Laarzen geven in zo'n geval vaak onvoldoende steun.
5.7.3 Veiligheidshelm en stootcap
Je moet de helm ALTIJD dragen als:
LET OP: de helm heeft een houdbaarheids-datum. Controleer regelmatig of jouw helm nog binnen deze datum valt.
Werk je op hoogte (zie paragraaf 6.4) of werk je in een houding of in omstandigheden waarbij je helm kan afvallen (zoals bukken, werken bij harde wind), dan is een kinband verplicht.
Draag een stootcap wanneer er geen gevaar is voor vallende voorwerpen maar in situaties waarin je je hoofd op een lelijke manier zou kunnen stoten en geen helmplicht geldt.
5.7.4 Gehoorbescherming
Vanaf 80dB(A) wordt het dragen van gehoorbescherming sterk aanbevolen, vanaf 85 dB(A) of meer is gehoor-bescherming verplicht. Een handige vuistregel om dit geluidsniveau te bepalen; als je je stem moet verheffen op 1 meter afstand om je verstaanbaar te maken heb je gehoorbescherming nodig. Zet jouw oorkappen op als je:
Je krijgt de oordoppen / oorkappen van SPIE. Werk je dagelijks, uren achter elkaar, in een omgeving met lawaai dan moet je je oorkappen of otoplastieken gebruiken.
5.7.5 Veiligheidsbril
Draag jouw veiligheidsbril:
5.7.6 Werkhandschoenen
Gebruik altijd het type handschoen dat is afgestemd op het soort risico. Je draagt handschoenen bij de volgende werk-zaamheden:
Draag nooit handschoenen in de buurt van draaiende machines of onderdelen. Wanneer de handschoenen in de machine komen, is de kans namelijk groot dat ook de handen tussen de draaiende delen komen. Gebruik altijd het type handschoen dat is afgestemd op het soort risico. Volg altijd de veiligheidsinstructies die horen bij de gebruikte stoffen of hulpmiddelen.
5.7.7 Werkkleding
Werkkleding beschermt tegen kou, regen, vuil, schaven, schuren, kleine snijwondjes, vonken en een beetje tegen schadelijke stoffen. Werk je in de uitvoering, dan moet je geschikte, door SPIE verstrekte, werkkleding dragen. Het dragen van de verstrekte werkkleding is daar-mee verplicht. Ook ben je verplicht bij slijtage of beschadiging dit te melden, zodat dit kledingstuk vervangen of hersteld kan worden. Het wassen van gecertificeerde kleding mag alleen door de door SPIE gecontracteerde wasserij.
Draag indien van toepassing voor jouw werk-zaamheden, de volgende werkkleding van SPIE:
Werkkleding draag je zoals het bedoeld is: alle knopen en ritsen moeten dicht zijn. Mouwen en broekspijpen mogen niet worden opgerold. Ben je ingeleend of werk je voor een onder-aannemer en krijg je jouw kleding van je eigen werkgever, let dan op. Kijk of jouw kleding op zijn minst gelijk is aan de werkkleding van SPIE. Is het anders, meld dit aan de SPIE-leiding-gevende. Heb je werkkleding van SPIE gekregen, dan moet je dit na afloop van de werkzaamheden terug brengen.
Bij werk langs de weg of het spoor moet je een signaalvest of signaaljas dragen. Hierbij geldt het volgende:
Genormeerde SPIE werkkleding is te herkennen aan onderstaande logo's op de kleding:
| Logo | Norm | Beschermt tegen |
|---|---|---|
|
EN 13034:2005 |
|
|
EN 1149-5:2018 |
|
|
EN ISO 11611 |
|
|
EN 11612 |
|
|
IEC 61482-2 Class 1 |
|
5.7.8 PBM's bij gebruik van machines
Onderstaande tabel geeft aan bij welke gereedschappen je welke beschermingsmiddelen moet gebruiken.
Gereedschap |
Bijzonderheden |
|
|
|
|
|
|---|---|---|---|---|---|---|
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden Boor nooit boven je hoofd. Moet dit toch, draag dan een rondom gesloten ruimzichtbril. |
|
|
|
|
als er geen afzuiging is |
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden De aan/uit schakelaar mag je niet kunnen vast-zetten/blokkeren. Bij voorkeur gereedschap gebruiken met reminrich-ting. Let op de houdbaar-heid van de slijpschijven. |
|
|
|
|
Als er geen afzuiging is (minimaal P3 masker bij RVS slijpen) |
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden Afschermende meskap moet juist functioneren. |
|
|
|
|
als er geen afzuiging is |
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden |
|
|
|
|
als er geen afzuiging is |
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden Werk altijd met blote handen. Werkhandschoe-nen kunnen gegrepen worden. Krullen niet met de hand verwijderen. |
|
|
|
|
|
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden Gebruik type zaag en zaaghoek die past bij het materiaal dat je zaagt. |
|
|
|
|
als er geen afzuiging is |
|
Gereedschap
|
Bijzonderheden |
|
|
|
|
|
LET OP: Gebruik apparatuur met stofafzuiging (met de juiste TNO-classificatie) bij mechanische bewerking van kwartshoudende materialen.
5.8 Orde, netheid en hygiëne
Onderstaande tabel geeft aan bij welke gereedschappen je welke beschermingsmiddelen moet gebruiken.
Een opgeruimde werkplek is absoluut nood-zakelijk om veilig te kunnen werken. Het opruimen en schoonhouden van de werkplek maakt deel uit van de normale werkzaamheden en is een taak van iedereen. Iedereen is verantwoordelijk voor het:
5.9 Consumptie
Je mag niet eten of drinken op de werkplek. Dit mag tijdens rustmomenten in de geschikte ruimten.
5.10 Alleen werken
Risicovolle werkzaamheden op locatie voer je in principe met minimaal 2 personen uit. Alleen werken is verboden. In geval van nood moet de ander alarm kunnen slaan of hulp (redding) bieden. Alleen werken mag in uitzonderlijke gevallen alleen als:
Werkzaamheden die niet alleen uitgevoerd mogen worden zijn:
Daarnaast als uit de TRA/LMRA blijkt dat het hoog risico werkzaamheden betreffen.
Het is niet toegestaan dat de volgende medewerkers alleen werken:
5.11 Eerste hulp en brandpreventie
Voor iedere werklocatie gelden specifieke procedures bij calamiteiten. Op diverse plaatsen in kantoorgebouwen, schaftketen, werkplaatsen etc. is een instructiekaart waar de volgende instructies op staan:
Overige aandachtspunten:
6. Specifieke risico's en maatregelen
6.1 Besloten ruimten
Een besloten ruimte is een gesloten of deels open omgeving met een al dan niet vernauwde toegang, die niet ontworpen is voor het verblijf van personen en waar activiteiten plaatsvinden die risico's met zich meebrengen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn.
Het werken in besloten ruimten betreft 'hoog risico'. Vaak gelden hier duidelijke procedures en werkinstructies van de klant. Als dit niet het geval is, volg je de onderstaande regels voor het werken in een besloten ruimte:
Veilige spanning:
Bij las- of snijwerkzaamheden in besloten ruimten gebruik je plaatselijke afzuiging. Gas- en zuurstofflessen plaats je nooit in een besloten ruimte.
6.1.1 Kruipruimte
Een speciale besloten ruimte is de kruipruimte. De definitie van een kruipruimte is in deze: een lage ruimte onder of in een gebouw die bereikt wordt door een kruipluik. Daarbij is het uitgang-punt dat de vloer stabiel en draagkrachtig is en ruimtes die meerdere etages overbruggen hier niet onder vallen. Het werken in een kruipruimte neemt risico's met zich mee. Neem daarom de volgende maatregelen:
6.2 Lichamelijke belasting
6.2.1 Tillen van zware lasten
Til zo min mogelijk (zware) lasten. Als iets zwaarder is dan 23 kg, til dan met mechanische hulpmiddelen of als het niet anders kan met meerdere personen. Zorg voor voldoende grip op de last.
6.2.2 Trekken en duwen
Net als dragen en tillen van lasten kan het trekken en duwen van lasten zorgen voor lichamelijk klachten. Verplaats zware lasten met behulp van aangedreven rollend materieel.
6.2.3 Ergonomie
Ergonomie is belangrijk voor een veilige en gezonde werkplek, maar het effect wordt ook bepaald door de omstandigheden op de werkplek. Werkzaamheden die repeterend voorkomen kunnen leiden tot klachten aan gewrichten, pezen en spieren. Zorg daarom op je werkplek voor:
6.3 Weersomstandigheden
Er zijn weeromstandigheden die de werkzaamheden beïnvloeden, of zelfs gevaarlijk maken. Daarom zijn er algemene voorschriften voor de volgende omstandigheden.
6.3.1 Zeer Warme/Zonnige omstandigheden
6.3.2 Herfst- en winterweer
6.3.3 Onweer
6.3.4 Wind / storm
Bij wind gaat het niet alleen om orkanen of stormen, ook 'normale' wind en windstoten kunnen risico's met zich meebrengen. Na een storm kan de situatie op de bouwplaats veranderd zijn door omgevallen materieel en materiaal. Controleer na een storm altijd de werkplek op nieuwe risico's.
Windkracht 3 (matige wind: 3,4 - 5,4 m/s: tof waait op):
Windkracht 4 (matig tot vrij krachtig 5,5 - 10,7 m/s: haren in de war):
Windkracht 6 (krachtige wind: 10,8 - 13,8 m/s: paraplu's zijn lastig vast te houden):
LET OP: De steiger mag pas na herkeuring opnieuw betreden worden.
Windkracht 7 (harde wind: 13,9 - 17,1 m/s: lastig tegen wind in te lopen/fietsen):
6.3.5 Regen en mist
Risico's van regen en mist zijn met name afkoeling van het lichaam, het glad worden van de weg en/of stalen constructies en beperkt zicht. Daarnaast kunnen bij zware regenval stempels van hoogwerkers en kranen onderspoeld raken waardoor deze kunnen verzakken.
6.4 Hijsen, heffen en horizontale transport
LIFE SAVING RULES
HEF- EN HIJSACTIVITEITEN
Kranen, heftrucks, goederenliften en soort-gelijke machines, die spullen of materialen omhoog of omlaag verplaatsen moeten aantoonbaar korter dan een jaar geleden gekeurd zijn. Bij een hijskraan moet er ook een instructieboek en een kraanboek met hijstabel aanwezig zijn. Voor hijskranen en hijswerk-tuigen met een lastmoment van meer dan 10 tonmeter moet de machinist een geldig voorgeschreven certificaat van vakbekwaamheid hebben voor het betreffende type kraan. Hij moet dit certifcaat kunnen laten zien en het mag niet ouder zijn dan 5 jaar.
Bij hijsen gelden verder de volgende regels:
6.5 Werken op hoogte
LIFE SAVING RULES
WERKEN OP HOOGTE
Bij werken op hoogte moet de arbeidshygiënische strategie worden gevolgd. Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.
6.5.1 Voorkomen van valgevaar
Bij werken op hoogte kan je vallen. De meest voorkomende ongelukken zijn hierbij vallen van daken, vloeren, ladders, trappen of steigers. Niet alleen de hoogte, maar ook het soort werk en omgeving bepalen hoe hoog het risico op vallen is.
De meeste ongevallen door vallen komen doordat je je evenwicht verliest, onvoldoende of geen beveiliging gebruikt of middelen als een ladder of steiger verkeerd gebruikt.
Valgevaar moet altijd worden voorkomen!!!!
De werkgever en/of de opdrachtgever moet de werkplek beveiligen:
De werkgever MOET maatregelen nemen om het risico op vallen te voorkomen (volgens Het Arbobesluit 3.16).
Er is sprake van valgevaar bij openingen in vloeren of als het gevaar bestaat om 2.5 meter of meer te vallen. Dit kan je voorkomen door een veilige steiger, werkvloer of collectieve valbeveiliging zoals een hekwerk of vangnet te plaatsen. Als je dit niet kan plaatsen, bijvoorbeeld omdat het aanbrengen ervan ook gevaarlijk is, mag je persoonlijke valbeveiliging dragen; een harnasgordel met toebehoren.
Persoonlijke valbeveiliging moet passen bij de werksituatie en bijbehorende risico's en bestaat minimaal uit:
Gebruik altijd valbeveiliging met een dubbele lijn en dubbele haken, wanneer je de haak van de vanglijn op hoogte moet overplaatsen naar een ander ankerpunt.
Gebruik je persoonlijke valbeveiliging, dan moet je hiervoor aantoonbaar een instructie hebben gevolgd. In sommige branches gelden aanvullende eisen met betrekking tot instructie, training en praktijkervaring, bijvoorbeeld bij het werken in masten.
Moet je tussen 2 en 4 meter van het valgevaar werken, dan moet de twee-metergrens worden aangegeven met een fysieke afzetting op de
twee-metergrens en een visuele markering op de vier-metergrens.
In gebieden met valgevaar waar leuning- of hekwerk ontbreekt, draag je altijd persoonlijke valbeveiliging en blijf je altijd bevestigd aan een
goedgekeurd ankerpunt.
Is er een valbeveiligingssysteem (kabel- of rail-systeem) gemonteerd, dan gebruik je deze samen met het door de fabrikant voorgeschreven antislip middel, het valstopapparaat of de positioneringslijn. Tenslotte moet je in de volgende gevallen gebruik maken van een veiligheidsharnas en positionerings-lijn:
In de werkbak moet je de positioneringslijn aan het ankerpunt onder in de bak vastmaken. Je mag valbeveiligingsmiddelen of -systemen alleen gebruiken als deze aantoonbaar minder dan een jaar geleden zijn geïnspecteerd door een deskundige.
6.5.2 Klimmen
Je mag niet klimmen in constructies en op leidingen. Gebruik steigers of hoogwerkers. Als je het klimmen in constructies echt niet kan ver-mijden, mag dit alleen met geschikte valbevei-ligingsmiddelen. LET OP: zelfs in dat geval mag het klimmen in of op constructies alleen als de opdrachtgever aangeeft dat de constructie tegen de belasting van het klimmen bestand is. Ook gelden de volgende regels:
6.5.3 Voorkomen van vallende voorwerpen
Bij werkzaamheden op hoogte kunnen materialen of gereedschappen naar beneden vallen. Ook bij hijswerkzaamheden kan niet volledig worden uitgesloten dat materialen vallen. Daarom mogen er geen personen onder de (hijs)werkzaamheden zijn. Het gebied waarin objecten naar beneden kunnen vallen heet: "de dropzone".
Deze dropzone wordt altijd minimaal afgezet met een markeerlint. In gebieden die toegankelijk zijn voor derden (bijv. openbare weg en woongebieden)
moet je een hekwerk neerzetten om de dropzone af te zetten.
Het is verboden om de dropzone in te gaan zonder toestemming van de daar werkzame medewerkers!
Bij openbaar terrein moet je naast een hekwerk ook een waarschuwingsbord zetten. Wanneer niet kan worden uitgesloten dat personen zich in de dropzone begeven, moet je alle losse materialen en gereedschappen borgen met borglijnen of er moet continue toezicht zijn, zodat deze personen zich niet in de dropzone begeven.
Tijdens hijswerkzaamheden van constructiewerk moeten materialen bevestigd blijven aan de hijslijn totdat dit materiaal is vastgezet.
Je mag niet tegelijk werk uitvoeren boven en/of onder elkaar, tenzij alle materialen en gereed-schappen worden geborgd met een borglijn, zodat deze materialen en gereedschappen niet naar beneden kunnen vallen.
6.5.4 Gebruik van trappen en ladders
Gebruik bij het werken op hoogte bij voorkeur een veiliger arbeidsmiddel dan de trap of ladder (draagbaar klimmaterieel). In onderstaande tabel zijn veiligere arbeidsmiddelen opgenomen:
Binnenruimten |
Buitenruimten |
|---|---|
|
|
Er zijn echter situaties waarin het gebruik van een veiliger arbeidsmiddel echt niet mogelijk lijkt. Beoordeel in die situaties op basis van een risicoanalyse (formulier 'Risicoanalyse en toestemming t.b.v. keuze trap of ladder als arbeidsmiddel' of als onderdeel van het VGM projectplan) de inzet van een trap of ladder. In het geval er toch voor de inzet van een trap of ladder gekozen wordt, motiveer deze keuze dan en bepaal de (extra) maatregelen die genomen moeten worden. Als leidinggevende ben je verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuze en het geven van toestemming wanneer toch wordt gekozen voor het gebruik van een trap of ladder.
Wordt een trap of ladder ingezet, dan gelden onderstaande minimale veiligheidseisen:
Trap |
Ladder |
|---|---|
|
Opstelling, (keurings)eisen en omgeving |
|
|
|
|
Gebruik |
|
|
|
6.5.5 Werken op steigers
Vaste steigers
Steigers moeten door een deskundige worden beoordeeld en voorzien van een scafftag/ steigerkaart. Steigers moeten regelmatig herkeurd worden, ook
wanneer het weer (b.v. vriezen of veel regenval) invloed kan hebben op de staat van de steiger. Enkel de steigerbouwer mag de steigers aanpassen, in
opdracht van de persoon/ instantie die de steiger heeft laten bouwen. Steigers dienen voorzien te zijn van een aarding, indien er gewerkt wordt met
elektrische arbeids-middelen / nabij installaties.
Rolsteigers
Plaats de rolsteiger stabiel en veilig. Houd rekening met de volgende punten:
Visuele inspectie steiger voor gebruik
Inspecteer een steiger visueel voordat je deze betreedt. Let daarbij op de volgende punten:
De controlepunten zijn meestal ook te vinden op de achterkant van de steigerkaart.
Schraagsteigers
Je mag alleen een schraagsteiger gebruiken als deze bestaat uit één laag schragen en wanneer deze niet hoger is dan 1,5 m boven de grond of
vloer. De breedte van een schraagsteiger, opgesteld op een werkvloer, moet zodanig zijn, dat voldoende vrije ruimte op de werkvloer over-blijft voor
het vervoer van materiaal of de door-gang van personen. De schragen moeten stevig bevestigd zijn om verschuiving te voorkomen.
6.5.6 Werken met een hoogwerker
Het vervoer van personen in een hoogwerker mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden (zie SPIE Beleid "Voorkomen van valgevaar"):
6.5.7 Werken vanuit kraan met manbak
Het werken vanuit een werkbak hangend aan een hijswerktuig (kraan) is in beginsel verboden. Enkel wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan is hierop een uitzondering mogelijk:
6.5.8 Werken op (platte) daken
Bij het werken op daken moeten er een aantal veiligheidsmaatregelen worden genomen om vallen te voorkomen. In het geval van werken op schuine daken (meer dan 15 graden) moet dit altijd worden aangevuld met collectieve en persoonlijke maatregelen. Voor het werken op daken moeten minimaal onderstaande voorzieningen zijn getroffen voordat het werk begint.
6.6 Gebruik van (elektrisch) gereedschap
6.6.1 Algemene veiligheidsregels
De gebruikte elektrische hulpmiddelen en gereedschappen worden periodiek geïnspecteerd volgens NEN-3140 en voorzien van een sticker met vermelding van de keuring/ inspectietermijn, waaruit is af te leiden dat het betreffende middel binnen de geldende keur-termijn valt. Controles voor aanvang en aandachts-punten bij het gebruik van gereedschap:
6.6.2 Gebruik van (kabel)messen
Het gebruik van een Stanleymes is verboden. Hieronder vallen ook breekmessen en soortgelijke messen van ander fabricaat. Dat soort messen mogen alleen worden gebruikt als ze een veiligheidsinrichting hebben zoals bijvoorbeeld de Martor Megasafe (zie onderstaande afbeelding).
Je mag alleen zeer scherpe messen zonder beveiliging gebruiken als er niets anders is en met specifieke toestemming van SPIE. Het is verplicht om snijvaste en perforatiebestendige handschoenen snijklasse 5 of snijklasse C te gebruiken. In dat geval moet de volgende werkmethode gehanteerd worden:
Voor het aansnijden van kabels dient gebruikt te worden gemaakt van speciale veilige kabel-messen. Voorbeelden:
6.7 Verkeersveiligheid
LIFE SAVING RULES
TIJDENS HET RIJDEN
6.7.1 Verkeersregels op de bouwplaats
Het algemene Nederlandse verkeersreglement is van toepassing. Verder gelden de volgende aanvullende verkeersregels:
6.7.2 Werken op of nabij verkeerswegen
Als je werkt op of nabij openbare verkeerswegen, moet je hiervoor aantoonbaar een training 'veilig werken langs de weg' hebben gevolgd. Voor het werken nabij verkeerswegen en bouwwegen gelden de volgende algemene regels:
6.8 Werken op of nabij het water
Indien je binnen 4 meter van het water werkt en er is geen fysieke afscherming zoals een hek-werk aanwezig, dan dien je gebruik te maken van een automatisch opblazend reddingsvest (275N).
Wanneer je op hoogte werkt, boven of nabij water, moet je de maatregelen zoals beschreven bij werken op hoogte (zie paragraaf 6.4) toepassen.
Werk je vanuit een hoogwerker of werkbak boven het water, dan worden in een aanvullende TRA de beheersmaatregelen vastgelegd.
6.9 Graafwerkzaamheden
Bij graafwerkzaamheden zijn de volgende risico's aan de orde:
Om deze risico's beheersbaar te maken, moet je het volgende doen::
6.10 Procedure asbest en keramische vezels
Kan je tijdens je werk in aanraking komen met asbest? Stop dan direct het werk en meld de asbest aan de leidinggevende/ project-verantwoordelijke. Handel volgens de werkinstructie van SPIE: "Handboek asbest-en keramische vezels SPIE Nederland B.V.".
6.11 Elektromagnetische velden (EMV)
EMV komt voor in de natuur (aardmagnetisme, onweer) en wordt ook opgewekt door elektrische apparatuur. Bij een te hoge blootstelling aan EMV-straling kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid. Over het algemeen wordt de EMV-straling van deze apparatuur voldoende afgeschermd, maar antennes zijn juist speciaal gemaakt omstraling af te geven. Ook industriële installaties, waar steeds meer hoogfrequent techniek wordt toegepast, kunnen onvoldoende afgeschermd zijn op het moment dat bijvoor-beeld kasten worden geopend. Hoogspannings-installaties en sterk- stroom installaties zijn altijd een bron van EMV-straling. Werk daarom nooit vlak bij dit soort installaties zonder je eerst goed te laten informeren over de mogelijke risico's en de te nemen maatregelen.
6.12 Lassen
Wanneer je last, zorg er dan voor dat de rook die vrijkomt aan de bron wordt afgezogen en scherm de omgeving af tegen Uv-straling, gebruik mede ook
ruimteventilatie.
Gebruik altijd een laskap (minimaal een 'verbeterde lashelm', maar bij voorkeur een verse lucht laskap), lashandschoenen, gehoorbescherming en
laskleding. Wanneer je gaat lassen, controleer dan altijd vooraf de isolatie van spanning voerende delen en schakel de lastransformator uit als je deze
niet gebruikt.
Houd de werkplek schoon en droog en zorg ervoor dat er geen brandbaar materiaal in de omgeving ligt. Controleer na het lassen of er geen smeulende
resten liggen. Zorg ook altijd voor blusmiddelen op de werkplek, borg de gasflessen tegen omvallen en laat de kraansleutel op de gasfles zitten.
6.13 Solderen
Bij het solderen kunnen schadelijke gassen als koolmonoxide en stikstofoxiden ontstaan. Bloodstelling aan schadelijke gassen en stoffen zullen zo goed
mogelijk voorkomen moeten worden bij de bron.
Maak altijd gebruik van loodvrije tin als toevoegmateriaal en voorkom het gebruik van agressieve vloeimiddelen (flux) die zuren of zouten bevatten (zie
het veiligheidsinformatie-blad van de flux).
De ruimte waarin gesoldeerd wordt, dient goed geventileerd te zijn. Gebruik bij voorkeur puntafzuiging. Indien er geen puntafzuiging aanwezig is, draag
dan een P3 mond-neus masker. Volg minimaal de beheersmaatregelen, zoals voorgeschreven in het veiligheids-informatieblad van de toegepaste flux.
Zorg voor overzicht en verwijder alle brandbare en ontvlambare materialen vooraf van de werkplek. Bij het solderen altijd hete delen correct wegleggen
in verband met schroei-of brandplekken. Elektrische soldeerbouten moeten voorzien zijn van randaarde of dubbel geïsoleerd zijn om elektrocutie
te vermijden. Bij het solderen met de vlam dient te worden gewaakt voor lekkages van aansluitingen met de brander, slangen en gascilinders (lekdetectie
met lekzoekspray).
7. Gevaarlijke stoffen
Een gevaarlijke stof kan schadelijk zijn voor de mens en/of het milieu. Het kan gaan om een gas, damp, aerosol, vezel, stof, vloeistof of mengsel. Omgevingsfactoren (zoals besloten ruimte, temperatuur) en het concrete gebruik (zoals reacties tussen verschillende stoffen) beïnvloeden mogelijk het gevaar. De regels en instructies om de impact op het milieu te beperken staan in paragraaf 8.4.
Gevaarlijke stoffen kunnen korte en/of lange termijn effecten hebben voor mensen door:
Er zijn 3 groepen te onderscheiden:
7.1 Soorten gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen zijn enkel gevaarlijk wanneer je eraan wordt blootgesteld. Dit gebeurt door met deze stoffen te werken of doordat ze voorkomen in
de omgeving of installatie. Het is niet altijd duidelijk dat met een gevaarlijke stof wordt gewerkt. Chroom-6 is daar een goed voorbeeld van.
Chroom-6 is in het verleden, net als asbest, veelvuldig toegepast. Wanneer we nu werken met een coating, kan deze chroom-6 bevatten. Dat staat
er echter niet op. De (nadelige) effecten van blootstelling verscheeld per stof. Dat kunnen korte termijn of lange termijn effecten zijn. Bij lange
termijn effecten kun je denken aan Eczeem of Psoriasis, maar ook erger zoals kanker.
CMR staat voor stoffen die Carcinogeen (kankerverwekkend), Mutageen (mutaties veroorzakend) of Reprotoxisch (nadelig effect op de voortplanting en de
ontwikkeling van ongeboren vrucht) zijn. Asbest, Chroom-6 en Lood vallen allen onder de categorie CMR stoffen. Voor Asbest en Chroom-6 heeft de
opdracht-gever of eigenaar van het pand een inventarisatieplicht en bij aanwezigheid een saneringsplicht.
7.2 Werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen
Voorbeelden van dit soort werkzaamheden zijn: lassen, metaalbewerking, werken in of met verontreinigde bodem, bewerkingen aan beton/steen, bewerkingen aan asbesthoudend materiaal / openen van flensen, werkzaamheden aan airco's en luchtbehandelingskasten.
Bijvoorbeeld: het gebruik van puntafzuiging, het gebruik van persoonlijke beschermingsmidde-len, goede orde en netheid.
7.3 Bouwstof
7.3.1 Stofvorming
Op de werkplek is het in onze branche denkbaar dat er stofvorming plaats vindt. Bij stofvorming is het mogelijk dat je wordt blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. In algemene zin moet stof-vorming zo veel als mogelijk beperkt worden. Dit kan door:
7.3.2 Houtstof
Op vrijwel iedere bouwplaats komt houtstof vrij bij het bewerken van hout. Afhankelijk van de houtsoort en de concentratie houtstof in de lucht kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid.
7.3.3 Kwartstof
In de bouw is kwarts te vinden in de materialen beton, kalkzandsteen en tegels. Bij de ver-werking van deze materialen kan er kwartstof vrijkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat inademing van kwartsstof schadelijk is voor de gezondheid (lange termijn effecten zijn ernstige longaandoeningen zoals longkanker). Komt er tijdens de werkzaamheden zichtbaar stof vrij, dan zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. Deze maatregelen zijn:
7.3.4 Legen of vervangen van stofzakken/ bakken
Voor je eigen en andermans gezondheid is het belangrijk dat het vervangen van stofzakken - en bakken op een stofarme wijze gebeurd.
7.4 Gevaarlijke stoffen in producten
Voorbeelden van producten met gevaarlijke stoffen zijn: ontvetters, verven, smeermiddelen, lijmen en giethars.
7.5 Gevaarlijke stoffen op klantlocaties
Voorbeelden van gevaarlijke stoffen op klant-locaties: stoffen die vrijkomen bij het productie-proces van de klant of stoffen die vrijkomen door de werkzaamheden van andere contractors.
7.6 Biologische agentia
Biologische agentia zijn micro-organismen die een infectie, allergie of vergiftiging kunnen ver-oorzaken. In ernstige en uitzonderlijke situaties met dodelijke afloop. Biologische agentia die je kunt verwachten in je werk zijn o.a. schimmels en virussen. Dit soort ziekteverwekkers kunnen zich bijvoorbeeld via aerosolen verspreiden. Bij twijfel over risico's met biologische agentia kun je je richten tot de afdeling SHEQ.
7.7 Opslag gevaarlijke stoffen
Sla gevaarlijke stoffen op volgens de instructies op de werkplekinstructiekaart (WIK)/mini-SDS of veiligheidsinformatieblad (VIB)/MSDS en PGS15 (regels voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen).
De opslag van gevaarlijke stoffen moet voldoen aan onderstaande voorwaarden:
7.8 Gasflessen en drukhouders
De locatieverantwoordelijke/ project-verantwoordelijke geeft aan waar je gasflessen en drukhouders moet opslaan conform PGS15 (regels voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen).
De opslag van gasflessen en drukhouders moet aan de volgende regels voldoen:
Aandachtspunten voor het transport van gasflessen:
8. Milieuzorg
Houd rekening met het milieu bij het uitvoeren van je werk. Dit doe je door de regels uit dit boekje na te leven alsook de milieuregels / wer-kafspraken die specifiek gelden voor de locatie en/of het project. Geef het goede voorbeeld. Heb je vragen, neem dan contact op met je leiding-gevende. En meld milieu-incidenten zodat SPIE hiervan kan leren.
8.1 Energie en brandstof
Ga efficiënt om met energie en brandstof. Voorkom verspilling, onder andere:
Transport:
Op kantoor:
8.2 Afval
Voorkom afval. Ga slim om met materiaal en kijk of je iets kunt hergebruiken.
Afval op locatie van de opdrachtgever: Volg de regels van de opdrachtgever.
Als SPIE verantwoordelijk is voor het inzamelen en afvoeren van afval:
8.3 Chemisch afval
Chemisch afval is:
Het is de verantwoordelijkheid van de leiding-gevende / projectmanager om dit afval te laten afvoeren door een erkend afvalbedrijf gecontracteerd door SPIE Nederland.
8.4 Spillage milieugevaarlijke stoffen
Voorkom dat milieugevaarlijke stoffen zoals olie, brandstoffen en verf in het milieu terechtkomen. Ga zorgvuldig met deze stoffen om en pas de volgende regels toe:
BIJLAGE 1 Gezondheids- & Veiligheidscode
Onze eerste verantwoordelijkheid bij SPIE is om de gezondheid en de veiligheid te garanderen van onze medewerkers alsook van andere betrokkenen. Wij
richten ons specifiek op de preventie van onze grote risico's (werken aan energie- en spanningsloze apparatuur, werken op hoogte, hef- en
hijsactiviteiten en verkeersrisico's).
Deze gezondheids- en veiligheidscode definieert voor alle SPIE entiteiten de gemeenschappelijke regels om deze risico's te beheersen en om
ongevallen in het algemeen te voorkomen. Laat ons elk van deze regels systematisch toepassen en aldus samen onze praktijk laten evolueren naar steeds
meer veiligheid.
Gauthier Louette
President-directeur
generaal van SPIE
Elektriciteit en andere vormen van energie
WIJ WERKEN AAN ENERGIE- EN SPANNINGSLOZE APPARATUUR
Werken op hoogte en hef- en hijsactiviteiten
WIJ BEOORDELEN RISICO'S EN VOORKOMEN VALGEVAAR
Tijdens het rijden
WIJ ONDERKENNEN GOEDE RIJOMSTANDIGHEDEN & RIJGEDRAG
Voorbereiding
DENK BIJ HET VOORBEREIDEN VAN WERK ALTIJD AAN GEZONDHEID & VEILIGHEID
Uitvoering
WIJ VERVULLEN EEN VOORBEELDFUNCTIE EN CONTROLEREN DE RISICO'S TIJDENS ELKE WERKACTIVITEIT
Elektriciteit en andere vormen van energie
WIJ WERKEN AAN ENERGIE- EN SPANNINGSLOZE APPARATUUR
Vereisten
Er worden geen werkzaamheden verricht zonder de juiste verplichte certificaten.
De juiste persoonlijke beschermings-middelen dienen te allen tijde gedragen te worden.
Energie dragende systemen dienen veiliggesteld en gecontroleerd te worden voordat werkzaamheden worden gestart.
Testen van energie- en spanningsloos-heid op veiliggestelde apparatuur is verplicht.
Operationele maatregelen
1 Ik heb het vereiste bevoegdheidscertificaat, de autorisatie en de ervaring om de werk-zaamheden uit te voeren of de supervisie hierop te houden.
2 Er worden collectieve veiligheidsmaat-regelen gehanteerd en de persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen, vooral nabij apparatuur onder spanning of onder spanning staande delen.
3 Ik beoordeel mijn werkomgeving:
4 Wanneer het veiligstellen van installaties door derden wordt uitgevoerd:
5 Ik test altijd op spanningsloosheid alvorens werkzaamheden te beginnen of te hervatten.
6 Daar waar mogelijk wordt elektrische veiligheidsaarding aangebracht. Dit is verplicht wanneer met hoogspannings-of bovenleidingen wordt gewerkt.
7 Werken aan een onder spanning staande installatie is verboden, met uitzondering van buitengewone omstandigheden en indien gedocumenteerd door een verzoek van de klant en schriftelijke toestemming afgegeven door een bevoegd persoon die daartoe is aangewezen door de directie.
Werken op hoogte en hef- en hijsactiviteiten
WIJ BEOORDELEN RISICO'S EN VOORKOMEN VALGEVAAR
Vereisten
Vereist adequate training en/of certificaten.
Apparatuur moet conform zijn aan de eisen, geschikt voor het werk zijn en voor gebruik gecontroleerd worden.
Hef- en hijsoperaties moeten gecoördineerd worden met de klant en/of derden.
De nabije omgeving wordt beoordeeld en risico's voor alle betrokken partijen worden voorkomen.
Operationele maatregelen
1 Ik ben opgeleid voor werken op hoogte. Ik ben momenteel in goede gezondheid om mijn werk te doen. Ik ben gecertificeerd voor hef- en/of hijsoperaties.
2 Vóór aanvang van de werkzaamheden zijn, waar van toepassing met de klant en (onder) aannemers, hef- en/of hijsplannen opgesteld.
3 Mijn arbeidsmiddelen voor hef- en/of hijs-werkzaamheden of mijn apparatuur voor het werken op hoogte zijn conform aan de hier- aan gestelde eisen. Ik heb deze vÓÓr gebruik gecontroleerd en houd me aan de voorwaarden voor gebruik.
4 Ik geef altijd voorrang aan collectieve bescherming. Alle werkzaamheden op hoogte worden uitgevoerd met behulp van een steiger, een mobiel werkplatform of een hoogwerker, behalve wanneer dit praktisch onmogelijk is.
5 Ik draag al mijn persoonlijke beschermings-middelen. Het dragen van een veiligheids-helm met kinband is verplicht. Het gebruik van een veiligheidsharnas is verplicht voor werkzaamheden die worden uitgevoerd met behulp van een hoogwerker.
6 Ik controleer mijn werkomgeving. Ik zorg ervoor dat het werkgebied vrij van andere gevaren is:
Tijdens het rijden
WIJ ONDERKENNEN GOEDE RIJOMSTANDIGHEDEN & RIJGEDRAG
Vereisten
Naleven van de wegenverkeerswet/wegcode.
Anticiperen op reistijd, verkeer en weersomstandigheden.
Geen drugs, alcohol of medicijnen die de rijvaardigheid beïnvloeden.
Lading is geborgd en blijft onder de gewichtslimiet.
Operationele maatregelen
1 Ik heb het juiste rijbewijs voor het voertuig dat ik bestuur.
2 Ik zorg voor zo weinig mogelijke afleiding:
3 Ik ben in goede lichamelijke conditie om te rijden en vermijd rijden wanneer ik vermoeid ben.
4 Ik houd me aan de maximumsnelheid en respecteer de wegenverkeerswet / wegcode.
5 Ik anticipeer op de reistijd, de verkeers-drukte en de weersomstandigheden op mijn route voor mijn vertrek.
6 Ik houd mij aan de maximale belasting die voor mijn voertuig is toegestaan.
7 Al mijn apparatuur en materialen worden veilig vastgezet in het voertuig. Voor het transport van chemicaliën gelden specifieke eisen.
8 Mijn voertuig reflecteert het imago van het bedrijf. Ik houd het schoon en in goede staat.
9 Ik ben hoffelijk voor andere weggebruikers en voetgangers.
Voorbereiding
DENK BIJ HET VOORBEREIDEN VAN WERK ALTIJD AAN GEZONDHEID & VEILIGHEID
Vereisten
Het identificeren van risico's en bijbehorende werkbeschrijving is verplicht voor iedere taak.
Indien van toepassing dienen werkzaam-heden uitsluitend met een geldige vergunning uitgevoerd te worden.
Zorg ervoor dat het toezicht, de verant-woordelijkheden van werknemers en de werkinstructies duidelijk bepaald zijn.
Alle middelen, met inbegrip van apparatuur en bevoegde personen, zijn voor aanvang van de werkzaam-heden beschikbaar gesteld.
Operationele maatregelen
Als operationeel verantwoordelijke tijdens de fase van werkvoorbereiding:
1 Voer ik een risicobeoordeling uit en maak ik een geschikte werkbeschrijving.
2 Stem ik speciale veiligheidseisen (o.a. werk-vergunning, LOTOTO, besloten ruimten) af met de klant en overleg ik met het werkteam.
3 Zorg ik ervoor dat mijn team de bevoegd-heden en certificaten voor de uit te voeren werkzaamheden heeft.
4 Organiseer ik de werkzaamheden en ken de specifieke taken toe voor het toezicht op risicodragende activiteiten, zoals de controle op spanningsloosheid, werken op hoogte of heffen/hijsen.
5 Stel ik geschikt gereedschap, apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking.
6 Geef ik mijn team instructies over de voor de taak bepaalde werkwijze en zorg ik ervoor dat deze stipt opgevolgd worden.
7 Coördineer ik de werkzaamheden met onderaannemers om voor iedereen een veilige werkomgeving te creëren.
Uitvoering
WIJ VERVULLEN EEN VOORBEELDFUNCTIE EN CONTROLEREN DE RISICO'S TIJDENS ELKE WERKACTIVITEIT
Vereisten
Voer altijd een LMRA uit alvorens werkzaamheden te beginnen.
Gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en zorg voor strikte naleving van de instructies en aanwijzingen.
Indien onveilige situaties/handelingen worden ontdekt, heeft iedere werknemer de plicht deze te (laten) STOPPEN en te melden.
Veilig gedrag wordt onderkend. Bij over-treding van de veiligheidsregels worden disciplinaire maatregelen gehanteerd.
Operationele maatregelen
1 Als leidinggevende heb ik een voorbeeld-functie en loop ik mijn veiligheidsrondes:
2 Als leidinggevende onderken ik positief gedrag gericht op veiligheid en bijdragen aan de gezondheid en veiligheid. In geval van overtreding van de veiligheidsregels hanteer ik disciplinaire maatregelen.
3 Als leidinggevende plan ik, minimaal eens per maand, toolbox bijeenkomsten waarbij alle werknemers van de werklocatie betrokken worden.
4 Als laatste controle wordt door werknemers altijd een LMRA (Last Minute Risico Assessment) uitgevoerd voordat met werk-zaam heden wordt begonnen. Dit moet op iedere werkplek en locatie doorgevoerd worden.
5 Iedere verandering van de oorspronkelijke Risicobeoordeling en Methodebeschrijving moet worden gevolgd door een update van de risicobeoordeling en controlemaat-regelen.
6 Indien onveilige situaties/handelingen worden ontdekt, heeft iedere werknemer de plicht deze te (laten) STOPPEN en te melden.
7 Ik houd mij aan de Gezondheids- & Veiligheidscode van SPIE.
BIJLAGE 2 Milieucode
We worden geconfronteerd met meerdere milieurisico's: klimaatverandering, overmatig gebruik van natuurlijke hulpbronnen, een over-schot aan afval en andere vervuiling die onze gezondheid en onze toekomst in gevaar brengen. Voor SPIE, als bedrijf dat zich inzet voor de energietransitie, is voorbeeldgedrag op het gebied van milieubescherming een teken van professionaliteit. Onze teams hebben gezamenlijke regels vastgesteld die eenvoudig toe te passen zijn in het werk. Laten we ze dagelijks toepassen. Laten we ze opnemen in ons product- en dienstenaanbod om onze partners en opdrachtgevers te helpen de transitie te maken naar een milieuvriendelijke economie.
Gauthier Louette
President-directeur
generaal van SPIE
Energie
IK GA EFFICIËNT OM MET ENERGIE EN BRANDSTOF
Afval
IK VERMINDER AFVAL EN SCHEID HET VOOR RECYCLING
(Milieu)gevaarlijke stoffen
IK GA ZORGVULDIG OM MET, EN VERMINDER HET GEBRUIK VAN (MILIEU)GEVAARLIJKE STOFFEN
Voorbereiding
BIJ HET VOORBEREIDEN VAN MIJN WERKZAAMHEDEN HOUD IK REKENING MET DE BESCHERMING VAN HET MILIEU
Uitvoering
IK GEEF HET GOEDE VOORBEELD EN BESCHERM HET MILIEU ALS ONDERDEEL VAN MIJN WERK
Energie
IK GA EFFICIËNT OM MET ENERGIE EN BRANDSTOF
Vereisten
Ik vermijd het gebruik van energie of brandstof wanneer dit niet nodig is, om kosten en het gebruik van natuurlijke bronnen te beperken.
Ik kijk voortdurend naar mogelijkheden om energie te besparen door milieu-bewust gedrag.
Als leidinggevende
Zorg ik dat zo veel als mogelijk gebruik wordt gemaakt van energiezuinige gereedschappen, apparatuur, voertuigen en overige faciliteiten.
Operationele maatregelen
1 Transport:
2 Op de werkplaats, magazijn, klant- of projectlocatie:
3 Op kantoor:
4 Digitaal:
Als leidinggevende
Afval
IK VERMINDER AFVAL EN SCHEID HET VOOR RECYCLING
Vereisten
Ik heb inzicht in de afvalketen: Voorkomen, verminderen, hergebruiken, recyclen, afval omzetten in energie; weggooien is de laatste optie.
Ik neem de verantwoordelijkheid, om ervoor te zorgen dat al het afval dat door mijn werkzaamheden ontstaat, correct wordt afgevoerd.
Definitie van afval: 'elke stof of elk voorwerp dat de gebruiker weggooit, van plan is om weg te gooien of moet weggooien'.
Operationele maatregelen
1 Ik herken, implementeer en communiceer elke mogelijke manier om afval tijdens het werken te minimaliseren. *
2 Ik zorg altijd dat het juiste afval in de juiste afvalcontainer wordt afgevoerd. *
3 Ik neem zo snel mogelijk contact op met mijn leidinggevende, als de juiste afvalscheiding en -afvoer niet mogelijk is. Bijvoorbeeld: de juiste afvalcontainer is niet beschikbaar, vol of kapot.
4 Ik zorg dat het (milieu)gevaarlijk afval altijd gescheiden van niet-gevaarlijk afval wordt opgeslagen en afgevoerd. *
Als leidinggevende
5 Herken ik alle soorten afvalstromen. En zorg ik ervoor dat de afspraken met de afvalinzamelaar voor recycling worden nageleefd. Raadpleeg bij vragen je leiding-gevende of lokale SHEQ officer.
6 Zorg ik ervoor dat op elke afvalcontainer duidelijk is gemarkeerd welk type afval erin hoort.
7 Zorg ik ervoor dat de afvalinzamelaar de regels voor afvalscheiding respecteert en dat ze een vergunning hebben voor het vervoer van afval.
8 Ben ik verantwoordelijk voor een externe afvalregistratie van alle verwijderde afval-stoffen, of ik registreer verwijderde afvalstoffen zelf (bijvoorbeeld: het registreren van het aantal volle afvalbakken).
(Milieu)gevaarlijke stoffen
IK GA ZORGVULDIG OM MET, EN VERMINDER HET GEBRUIK VAN (MILIEU)GEVAARLIJKE STOFFEN
Vereisten
Ik kies de meest milieuvriendelijke stoffen.
Ik gebruik (milieu)gevaarlijke stoffen op de juiste manier en sla ze correct op.
Ik voorkom lekkages of morsen en als het toch optreedt dan minimaliseer ik het effect op het milieu.
Gevaarlijke stoffen zijn producten of chemicaliën die explosief, brandbaar, oxiderend, corrosief of giftig zijn. Deze stoffen kunnen een grote impact hebben op de gezondheid en het milieu.
Operationele maatregelen
1 Alle verpakkingen met (milieu)gevaarlijke stoffen zijn gelabeld.
2 Ik heb de veiligheidsinformatiebladen (VIB) gelezen en begrepen voordat ik de stoffen gebruik.
3 Ik zorg dat alle gevaarlijke stoffen met zorg worden aangeleverd, behandeld, vervoerd, opgeslagen en afgevoerd. *
4 Voordat ik begin met werken, controleer ik apparatuur zoals machines, voertuigen, hydraulisch gereedschap, vloeistofcon-tainers en accu's, op goede werking en lekkage.
5 Ik weet waar de spill kit voor lekkages en gemorste vloeistoffen is opgeslagen en ik kan deze correct gebruiken. *
Als leidinggevende
6 Ga ik na of (milieu)gevaarlijke stoffen vervangen kunnen worden door minder gevaarlijke alternatieven.
Voorbereiding
BIJ HET VOORBEREIDEN VAN MIJN WERKZAAM-HEDEN HOUD IK REKENING MET DE BESCHERMING VAN HET MILIEU
Vereisten
Als leidinggevende
Neem ik milieu mee in mijn risicobeoordeling.
Neem ik de bescherming van het milieu mee in werkinstructies en verantwoordelijkheden.
Zorg ik voor kennis en bewustzijn over het milieu door middel van training.
Ik evalueer regelmatig de milieu-prestaties om kansen voor verbetering te identificeren.
Operationele maatregelen
1 Voordat ik begin met werken sta ik bewust stil bij hoe ik het milieu kan beschermen.
Als leidinggevende
2 Zorg ik ervoor dat risicobeoordelingen en bijbehorende werkinstructies milieurisico's en beheersmaatregelen bevatten en betrek ik onderaannemers bij dit proces.
3 Zorg ik ervoor dat alle milieuvoorschriften, relevante documentatie (zoals veiligheids-informatiebladen), regels en de vereisten van deze code worden gerespecteerd tijdens het voorbereiden van het werk.
4 Zorg ik ervoor dat alle medewerkers en onderaannemers zich bewust zijn van de milieueffecten van het werk en de vereiste beheersmaatregelen toepassen.
5 Ik integreer best practices voor milieu in de voorbereiding van mijn werk.
Uitvoering
IK GEEF HET GOEDE VOORBEELD EN BESCHERM HET MILIEU ALS ONDERDEEL VAN MIJN WERK
Vereisten
Ik geef het goede voorbeeld op het gebied van milieubescherming.
Ik zorg dat incidenten met een impact op het milieu goed opgevolgd en afgewikkeld worden.
Ik deel, communiceer en realiseer kansen voor de verbetering van het milieu.
Als leidinggevende
Zorg ik ervoor dat alle geplande maatregelen om het milieu te beschermen daadwerkelijk worden genomen.
Operationele maatregelen
1 Ik geef het goede voorbeeld door:
2 Ik informeer mijn leidinggevende bij milieu-gerelateerde veranderingen in het werk zodat de milieu-risico-analyse en beheersmaatregelen kunnen worden aangepast.
3 Bij een milieu-incident (bijvoorbeeld bij het morsen van brandstof/chemicaliën) ben ik verplicht het werk te STOPPEN, de milieuschade te beperken, het incident onmiddellijk te melden aan mijn leiding-gevende en te starten met saneren.
Als leidinggevende
4 Zorg ik ervoor dat alle medewerkers en dienstverleners zich bewust zijn van de milieu-impact van hun werk en op de werkplek de vereiste beheersmaatregelen nemen.
Copyright:
SPIE Nederland B.V.
Huifakkerstraat 15
4815 PN Breda
Tel. +31 (0)76 5445444